Opsporingsambtenaren treden een woning binnen waarin sekswerk wordt verricht. De rechtbank en de Afdeling bestuursrechtspraak onderzoeken of daar wel toestemming voor was gegeven.
Op een dag constateren opsporingsambtenaren dat er vanuit een woning sekswerk wordt verricht. De burgemeester legt aan de eigenaar een last onder dwangsom op voor het zonder vergunning exploiteren van een seksinrichting. Daartegen gaat de man in beroep bij de rechtbank Noord-Holland. Die vindt dat de burgemeester de last mocht opleggen. Dat de opsporingsambtenaren de woning zijn binnengedrongen, was niet onrechtmatig, aldus de rechtbank. De eigenaar is als hoofdbewoner verantwoordelijk voor het gebruik van zijn woning als seksinrichting. De woning is dusdanig klein dat het niet aannemelijk is dat de vrouwen zonder medeweten en instemming van de eigenaar daar sekswerk verrichtten. Eén van de vrouwen betaalt ook huur voor de woning. De eigenaar gaat in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Binnentreden
Daar stelt de eigenaar – net als bij de rechtbank – dat de opsporingsambtenaren niet bevoegd waren tot het binnentreden van de woning. Het bewijs dat daar sekswerk werd verricht mag daardoor niet worden gebruikt. Ook vindt hij dat hij niet schuldig is aan het zonder vergunning exploiteren van een seksinrichting. Hij stelt dat hij de vrouwen slechts onderdak heeft geboden, maar niets van het sekswerk wist.
Toestemming
Omdat geen machtiging tot binnentreding is afgegeven, mochten de toezichthouders de woning alleen met toestemming van de bewoner betreden. Dat is de hoofdregel. De eigenaar heeft die toestemming niet gegeven. Maar volgens de Afdeling (en eerder de rechtbank) was zijn toestemming niet nodig, omdat de toestemming moet worden gegeven door een bewoner. Dat is degene die een woning ‘als zodanig gebruikt’.
Bewoners
In de bestuurlijke rapportage van het Prostitutie Controle Team staat dat de toegang tot de woning werd verschaft door één van de sekswerkers. Zij konden door de toezichthouders als bewoners worden aangemerkt, omdat zij in de woning verbleven. Dat de sekswerkers pas sinds enkele dagen in de woning verbleven, zoals de man stelt, maakt dit niet anders. Op het moment van binnentreden gebruikten de sekswerkers de woning in de hoedanigheid van bewoner. Daarbij speelt een rol dat op de bank in de woonkamer een naakte man werd aangetroffen.
Last onder dwangsom
Ook de Afdeling oordeelt dat de toezichthouders de woning na de verleende toestemming mochten betreden en dat de burgemeester de bestuurlijke rapportage aan de besluitvorming ten grondslag mocht leggen. Ook is de man verantwoordelijk voor het exploiteren van de seksinrichting. Daarmee is de last onder dwangsom terecht opgelegd.