Een voetbalhooligan klaagt dat de last onder dwangsom van de burgemeester veel zwaarder is dan een eventuele boete van de strafrechter. Van de Afdeling bestuursrechtspraak krijgt hij geen gelijk.
Een man is voor de derde keer in één jaar verdachte van een geweldsincident. Hij zit in een supportersgroep die gelieerd is aan de lokale voetbalclub (eredivisie), een groep die stelselmatig overlast veroorzaakt rondom wedstrijden van de club. Na meerdere gevallen van openlijke geweldpleging en zware mishandeling heeft hij een landelijk stadionverbod gekregen.
Last onder dwangsom
Tegelijk heeft de man de Algemene Plaatselijke Verordening overtreden doordat hij op verschillende data en locaties binnen de gemeente heeft gevochten, wat aanleiding gaf tot ongeregeldheden. Daarom legt de burgemeester hem een last onder dwangsom op: geen uitdagend gedrag meer vertonen en niet meer vechten. Doet hij dat wel, dan verbeurt hij per overtreding € 2.500 met een maximum van € 10.000. Hiertegen maakt de man bezwaar, een geschil dat uiteindelijk belandt bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Minder waarborgen
Hij stelt dat de last onder dwangsom moet worden aangemerkt als een criminal charge. De burgemeester koppelt een sanctie aan het overtreden van de APV, waarbij de hoge dwangsom een veelvoud is van de geldboetes die strafrechters opleggen voor overtredingen. Het bestuursrecht biedt minder waarborgen dan het strafrecht, waardoor de rechter buitenspel wordt gezet, aldus de man. In feite wordt hij twee keer ‘vervolgd’: via het strafrecht én het bestuursrecht.
Geen criminal charge
Maar de Afdeling ziet de last onder dwangsom niet als een criminal charge: het is een herstelsanctie die niet strafrechtelijk van aard is. De burgemeester wil hiermee de overlast beteugelen. Als de man niet opnieuw de overtreding begaat, verbeurt hij geen dwangsom. De dwangsom is ook niet zodanig hoog dat dit van de last een criminal charge maakt. Dat er wordt opgetreden via het straf- en het bestuursrecht, zoals de man stelt, betekent niet dat de last onder dwangsom daardoor moet worden aangemerkt als een criminal charge. De last onder dwangsom is naar zijn aard immers gericht op het voorkomen van herhaling.
Prikkel
In de Algemene wet bestuursrecht staat dat een dwangsom in redelijke verhouding moet staan tot de zwaarte van het geschonden belang. Een bestuursorgaan heeft daarbij veel beleidsvrijheid. Van de dwangsom moet een zodanige prikkel uitgaan dat de man zich aan de regels gaat houden zonder dat een dwangsom wordt verbeurd. Volgens de Afdeling heeft de burgemeester het gedrag van de man terecht als zeer ernstig en buitenproportioneel gewelddadig beoordeeld. De dwangsom staat dan ook in redelijke verhouding tot het te dienen doel. Dat in het strafrecht bij overtreding van de APV doorgaans een onvoorwaardelijke boete van € 140 wordt opgelegd, maakt niet dat alleen al daarom een dwangsom van € 2.500 per keer dat niet aan de last wordt voldaan, niet meer in verhouding staat met het doel dat de burgemeester voor ogen heeft. De man verliest zijn zaak.