Een voormalig bestuurder van een bedrijf is door oplichters bewogen om in 2018 en 2019 zo’n € 1,3 miljoen over te maken naar verschillende buitenlandse rekeningen. Het bedrijf is inmiddels failliet. De curator vindt dat de bank aansprakelijk is voor de schade richting de gezamenlijke schuldeisers, omdat de bank niet op tijd heeft ingegrepen. De rechtbank Overijssel is het daarmee eens.
Volgens de curator heeft de bank onrechtmatig gehandeld tegenover de gezamenlijke crediteuren van het bedrijf door niet op tijd en adequaat in te grijpen toen de bestuurder van het bedrijf werd opgelicht. Op basis van vaste rechtspraak kan sprake zijn van onrechtmatig handelen van een bank als zij subjectieve wetenschap heeft van ongebruikelijke activiteiten en het daaraan verbonden gevaar, maar desondanks niet ingrijpt.
Subjectieve wetenschap
Volgens de rechtbank had de bank vanaf de zomer van 2019 serieuze aanwijzingen dat bij de betalingen door het bedrijf naar buitenlandse rekeningen sprake was van fraude. In het voorjaar van 2019 kwamen op basis van het monitoringssysteem van de bank drie fraude-alerts binnen bij de bank, op basis van betalingen door het bedrijf aan het buitenland. Deze alerts kunnen erop wijzen dat er sprake is van witwassen of terrorismefinanciering. De bank heeft onderzoek gedaan naar aanleiding van de alerts en documenten opgevraagd over de betalingen bij de bestuurder. Op basis van deze documenten hadden bij de bank alle alarmbellen moeten afgaan, aldus de rechtbank. De documenten bevatten zeer veel (Engelstalige) spel- en taalfouten, de datumnotatie klopte niet en er werd gebruikgemaakt van de munteenheid euro (terwijl de documenten zogenaamd afkomstig zouden zijn van de Amerikaanse belastingdienst en het gebruik van euro’s dan zeer onwaarschijnlijk is). Volgens de rechtbank had van de betrokken medewerkers van de bank mogen worden verwacht dat zij de valsheid van de documenten zouden hebben doorzien.
Bedacht
De bank had op basis van de documenten volgens de rechtbank voldoende serieuze aanwijzingen dat sprake was van fraude. Ze had vanaf dat moment bedacht moeten zijn op het gevaar dat het bedrijf werd opgelicht. En ook dat het bedrijf door de grootschalige overboekingen naar buitenlandse partijen haar schuldeisers niet meer zou kunnen betalen. Het ging namelijk om grote bedragen, van soms wel meer dan € 100.000 per keer, ongeveer evenveel als de laatst gepubliceerde jaaromzet van het bedrijf.
Voortvarend
De bank heeft zich gezien deze wetenschap onvoldoende ingespannen om de betalingen naar de buitenlandse rekeningen tegen te houden. De bank heeft in het geheel geen maatregelen genomen, terwijl zij die wel voor handen had. Zo had zij de rekening (tijdelijk) kunnen blokkeren, de relatie met het bedrijf kunnen beëindigen en betalingen naar bepaalde buitenlandse tegenrekeningen kunnen voorkomen. Doordat de bank niet ingreep zijn de activa van het bedrijf afgenomen en is de totale schuldenlast toegenomen. Volgens de rechtbank zijn de collectieve schuldeisers van het bedrijf hierdoor benadeeld; er is voor hen minder te verdelen. Daar moet de bank voor opdraven, aldus de rechtbank. In een aparte procedure zal nog worden bepaald hoeveel de bank aan de curator moet betalen.