Het maakt nogal uit of een pand wordt verhuurd aan een consument of aan een bedrijf. In deze zaak had de verhuurder bij nader inzien niet te maken met een consument.
Deze zaak gaat over de huur van een garagebox. Vanaf enig moment betaalt de huurder de huur niet meer. De verhuurder sommeert de huurder meerdere keren en wijst erop dat buitengerechtelijke incassokosten en rente in rekening worden gebracht als de betalingsachterstand niet wordt ingelopen. Uiteindelijk wordt er bijna een jaar niets betaald.
(Pre)contractuele informatieplichten
De kantonrechter (rechtbank Noord-Holland) stelt dat hier sprake is van een huurovereenkomst tussen een handelaar en een consument. Daarom moet hij ambtshalve toetsen of de verhuurder aan haar (pre)contractuele informatieplichten heeft voldaan. Dat is niet het geval. De verhuurder had geen toelichting gegeven op de wijze van totstandkoming van de overeenkomst. Omdat hij niet heeft voldaan aan wettelijke verplichtingen, wijst de kantonrechter zijn vorderingen (betaling van de huurachterstand en ontruiming van de garagebox) af.
Geen consument
De verhuurder gaat in hoger beroep bij het gerechtshof Amsterdam en stelt dat de huurder helemaal geen consument is. Dan zijn de (pre)contractuele informatieplichten niet van toepassing, aldus de verhuurder. Het hof legt uit wat volgens de wet een consument is: iedere natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen. Ook moet rekening worden gehouden met de aard van het goed waarop de overeenkomst betrekking heeft. Het is niet van doorslaggevend belang of die partij een onderneming drijft. Of een huurder handelde als consument moet ambtshalve worden getoetst. Dat heeft de kantonrechter onvoldoende gedaan, aldus het hof: onduidelijk is hoe deze tot het oordeel kwam dat het gaat om een overeenkomst tussen een handelaar en een consument.
Zakelijke doeleinden
De verhuurder stelt dat op verzoek van de huurder in de huurovereenkomst is opgenomen dat de huur wordt betaald vanaf de zakelijke bankrekening van de eenmanszaak van de huurder. De verhuurder kon daardoor begrijpen, zo stelt het hof, dat de huurder de huurovereenkomst heeft gesloten in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf. In de huurovereenkomst staat wel dat de garagebox uitsluitend is bestemd om te worden gebruikt als parkeerplaats voor een personenauto, (motor)fietsen en voor de opslag van huisraad, maar dat is minder relevant. Nu de verhuurder wist dat de huurder vanaf een zakelijke rekening de huur betaalde, kan daaruit volgens het hof worden afgeleid dat de verhuurder ook instemde met het gebruik van de garagebox voor zakelijke doeleinden. Conclusie: de huurder is de huurovereenkomst niet als consument aangegaan.
Ontruiming
Dan zijn de (pre)contractuele informatieplichten niet van toepassing op deze huurovereenkomst. Nu de huurder structureel de huur niet heeft betaald, wijst het hof de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming toe. Zolang de huurder de garagebox niet heeft ontruimd en niet ter vrije beschikking van de verhuurder heeft gesteld, is hij verplicht om de huur – of, na de ontbinding: een schadevergoeding gelijk aan de huur – aan de verhuurder te betalen.