Een vrouw huurt van een particulier een appartement. De verhuurder wil dat zij vertrekt: hij wil er zelf in gaan wonen. Hij legt de kwestie voor aan de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam.
De verhuurder heeft de huurovereenkomst inmiddels beëindigd, maar kan dat zomaar? De wet stelt drie eisen. Zo moet de verhuurder aannemelijk maken dat hij het verhuurde dringend nodig heeft voor eigen gebruik (verkoop van het pand valt daar niet onder). Daarbij moeten wel de belangen van beide partijen naar billijkheid worden gewogen. De derde eis is dat de huurder andere passende woonruimte kan verkrijgen.
Aannemelijk maken
Het is aan de verhuurder om aan te tonen dat hij de woning dringend nodig heeft voor eigen gebruik. Het gaat om ‘aannemelijk maken’: er worden dus niet al te hoge eisen gesteld aan het door de verhuurder te leveren bewijs.
Dringend eigen gebruik
Deze verhuurder kocht het appartement met het oog op de oude dag. Het is geschikt voor oudere mensen: er is een lift, er zijn automatisch openende deuren, het pand ligt op loopafstand van een winkelcentrum, er wonen veel senioren. Momenteel woont hij in een woning met zijn vriendin maar die relatie is over, en hij zal die woning moeten verlaten. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de verhuurder voldoende aannemelijk gemaakt dat er sprake is van dringend eigen gebruik.
Andere passende woonruimte
Heeft de huurder andere woonruimte? Het gaat niet om een concreet aanbod voor vervangende woonruimte, maar of voldoende blijkt dat in het algemeen passende vervangende woonruimte voorhanden is. De wet moet ruim worden geïnterpreteerd: de vervangende woonruimte hoeft niet identiek te zijn aan de te verlaten woning. Een woonruimte die in grootte, ligging of anderszins een wezenlijk ander woongenot biedt dan het gehuurde kan passend zijn. In deze zaak vindt de kantonrechter dat voldoende vaststaat dat er in het algemeen passende vervangende woonruimte is. De huurder staat op een wachtlijst en heeft al een aantal keren gereageerd op aanbod, het is alleen nog niet van een concreet aanbod gekomen.
Belangenafweging
Tot slot moet de kantonrechter een belangenafweging maken. Als eerste moeten de belangen van het kind van de huurder worden meegewogen. Het appartement heeft één slaapkamer, het kind is twaalf en verdient een eigen kamer. Maar de verhuurder zit ook klem. De kantonrechter oordeelt dat het belang van de verhuurder om de woning zelf te gebruiken zwaarder weegt dan het belang van de huurder om in de woning te blijven. Zij moet met haar zoon het appartement verlaten, vier maanden na de datum van dit vonnis.