Een werknemer wil na ziekte zijn oude werkzaamheden hervatten, maar de kantonrechter wijst zijn vordering af. Zijn werkgever heeft voldoende duidelijk gemaakt dat zijn functie is vervallen.
De werknemer werkt al ruim twintig jaar bij een netwerkmaatschappij. Hij voert in zijn functie handmatige controles uit op de aanleg van glasvezelkabels. Op een gegeven moment wordt hij ziek en gaat hij aangepast werk doen.
Boventallig
Als de man moet re-integreren wil hij graag zijn oorspronkelijke taken weer oppakken. Maar dat kan niet meer volgens zijn werkgever. Door automatisering en herplaatsing van taken bij andere mensen is de functie van de werknemer vervallen. De netwerkmaatschappij verklaart hem boventallig.
Kort geding
De werknemer is het daar niet mee eens en vordert via een kort geding (rechtbank Midden-Nederland) dat de netwerkmaatschappij hem zijn oude werkzaamheden aanbiedt. Tijdens de mondelinge behandeling blijkt dat de man inmiddels volledig hersteld is, waardoor de vordering nu gaat over werkhervatting na ziekte en niet over passend werk tijdens ziekte.
Schijnconstructie
De kantonrechter wijst de vordering van de man af. De werkgever heeft met diverse interne memo’s en presentaties laten zien dat de functie van de werknemer grotendeels niet meer bestaat: een deel van het werk is geautomatiseerd en het overige is ondergebracht bij andere functies op een hoger niveau. De kantonrechter vindt het niet aannemelijk dat hier sprake is van een schijnconstructie, zoals de man beweert.
Samenwerking
Daarnaast speelt de samenwerking met de leidinggevende een rol. In het verleden heeft deze relatie tot gezondheidsklachten geleid bij de man, en de kantonrechter vermoedt dat dit zo opnieuw kan gebeuren. De kantonrechter vindt ook dit een goede reden om de man niet meer zijn oude werkzaamheden te laten verrichten. De man moet dus re-integreren, maar dat kan niet in zijn oorspronkelijke functie.