Inhoudsopgave

Studiekosten hoeven niet altijd te worden terugbetaald

In veel arbeidsovereenkomsten staat een studiebeding, met daarin ook een regeling over terugbetaling van studiekosten als een werknemer bij de werkgever vertrekt. Aan zo'n studiekostenbeding worden strenge eisen gesteld.

Dat merkte een bedrijf dat een piloot in dienst had. Hij werkte één jaar voor deze werkgever. In dat jaar volgde hij een opleiding om een bepaald type vliegtuig te kunnen besturen. De opleidingskosten worden in drie jaar na afronding van de opleiding afgeschreven, zo zijn ze overeengekomen. Als de werknemer binnen 36 maanden na afronding van de training het bedrijf verlaat, ‘vindt een naar rato afrekening plaats bij de eindafrekening’. De werkgever stelt dat er nog voor  € 37.000 aan studiekosten moet worden terugbetaald en stapt daarvoor naar de kantonrechter (rechtbank Noord-Holland).

Ernstige consequenties

De Hoge Raad wees in 1983 een belangrijk arrest over het studiekostenbeding, waarvan de uitgangspunten nog steeds gelden. In zo'n beding moet staan gedurende welke tijd de werkgever wordt geacht baat te hebben van de door de werknemer gevolgde opleiding. Ook moet erin staan dat de werknemer loon moet terugbetalen als de arbeidsovereenkomst tijdens of onmiddellijk na afloop van de studieperiode eindigt en dat de terugbetalingsverplichting vermindert naarmate de arbeidsovereenkomst voortduurt: er moet sprake zijn van een ‘glijdende schaal’. Tot slot moet de werkgever ‘ernstige consequenties’ van een eventuele terugbetaling duidelijk aan de werknemer melden of opnemen in het beding.

Niet duidelijk

In deze zaak oordeelt de kantonrechter dat het studiekostenbeding niet duidelijk is. Wat wordt bedoeld met ‘op de kosten voor de opleiding worden in drie jaar na afronding van de betreffende opleiding afgeschreven’? Ook is niet duidelijk hoe precies ‘naar rato’ moet worden afgerekend. Verder heeft het studiekostenbeding uitsluitend betrekking op opleidingen om bevoegd te blijven het vliegtuig te kunnen besturen. Deze piloot volgde een startopleiding die verplicht is om het nieuwe vliegtuig überhaupt te mogen besturen. De hoge kosten daarvan had de werkgever, zeker als die (deels) moeten worden terugbetaald (‘de ernstige consequenties’), met de piloot moeten bespreken. Tot slot heeft de werkgever niet alle studiekosten betaald: deels waren die verwerkt in de aanschafprijs van het vliegtuig. Opgeteld: er is niet voldaan aan de voorwaarden die de Hoge Raad heeft gesteld aan een studiekostenbeding, zodat de piloot deze kosten niet hoeft terug te betalen.

Wet transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden

De Wet transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden verbiedt het in rekening brengen aan werknemers van kosten van een door de wet of CAO verplicht gestelde scholing. Deze bepaling is op 1 augustus 2022 in werking getreden en geldt zowel voor op die datum bestaande arbeidsovereenkomsten als voor arbeidsovereenkomsten die op of na die datum zijn aangegaan. In deze zaak is de Wet transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden niet van toepassing, omdat de arbeidsovereenkomst vóór 1 augustus 2022 is geëindigd.

ECLI:NL:RBNHO:2023:2449

Bron:Rechtbank Noord-Holland| jurisprudentie| ECLI:NL:RBNHO:2023:2449 10025028 CV EXPL 22-4521| 07-03-2023
Facebook
Twitter
LinkedIn
Print

We adviseren u graag!

Neem gerust contact op met onze arbeidsrechtadvocaten.
Bel 026 – 35 22 888 of stuur een bericht.

Mail
De specialist(en):

DELEN

Facebook
Pinterest
Twitter
LinkedIn