Kan een vordering net voor de behandeling van een faillissementsverzoek worden gesplitst en overgedragen aan iemand anders om te voldoen aan het pluraliteitsvereiste?
Een werknemer vraagt het faillissement aan van zijn oud-werkgever. Hij baseert dat verzoek op loon dat hij nog van de werkgever tegoed heeft. De werkgever heeft nog een schuld bij een andere BV. Net voor de zitting betaalt de werkgever het loon, waardoor er nog maar één schuldeiser over dreigt te blijven. Dan wordt niet voldaan aan de voor een faillissement noodzakelijke pluraliteit van schuldeisers.
Cessie
Daar is de werknemer echter wel op voorbereid. Voor de behandeling van het faillissementsverzoek ter zitting krijgt de werknemer het voor elkaar dat de BV haar vordering op de werkgever splitst en een deel van die vordering ‘cedeert’ (een vordering verkopen) aan de werknemer. Zo zijn er toch twee schuldeisers, en heeft de werknemer als verzoeker zelf weer een vordering op de werkgever. Er is nu weer sprake van pluraliteit, zodat het faillissementsverzoek kan worden doorgezet.
Misbruik van recht
Daar gaat de rechtbank Midden-Nederland niet in mee. Volgens de rechtbank maakt de werknemer hiermee misbruik van recht. Het faillissementsverzoek is door de werknemer ingediend op basis van de loonvordering en niet op basis van de gecedeerde vordering van de BV. Daar komt bij dat de cessie van de vordering volgens de rechtbank alleen heeft plaatsgevonden om de voor faillissement noodzakelijke pluraliteit van schuldeisers te creëren. De werknemer heeft niet aannemelijk gemaakt dat er een zakelijke of andere grondslag voor de cessie bestond. De cessie vond plaats rondom de behandeling van de faillissementsaanvraag en de mededeling daarvan is in de minuten voorafgaand aan de mondelinge behandeling op de gang van de rechtbank aan de werkgever gedaan. Door zo te handelen heeft de werknemer de bevoegdheid om een faillissement aan te vragen misbruikt. Het verzoek wordt daarom afgewezen.