Een gemeenteraad en gemeente kunnen geen beroep instellen tegen een eigen besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan. Zo oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in deze uitspraak.
Om te voldoen aan een tussenuitspraak van de Afdeling heeft de gemeenteraad in deze zaak diverse gebreken in een vastgesteld bestemmingsplan hersteld. De zaak krijgt echter een bijzonder vervolg. De raad én de gemeente stellen namelijk zelf beroep in tegen het herstelbesluit van de raad. Hun zorg is dat het herstelbesluit onbedoeld het ongewenste gevolg heeft dat meerdere latere “postzegelplannen” – kleine bestemmingsplannen die woningbouw mogelijk maken – worden overschreven. Zij vragen de Afdeling om duidelijk te maken dat het herstelbesluit slechts een reparatiebesluit is, en dat de raad niet heeft beoogd dat deze postzegelplannen worden overschreven door het herstelbesluit. Als de Afdeling daar anders over oordeelt, vragen de raad en de gemeente of de Afdeling kan adviseren op welke wijze de raad het ongewenste gevolg van zijn herstelbesluit moet herstellen.
Rechtsbescherming
De Afdeling maakt echter korte metten met dit beroep. Het bestuursprocesrecht is bedoeld om rechtsbescherming tegen overheidshandelen te bieden – niet om een bestuursorgaan de mogelijkheid te geven tegen zijn eigen besluit op te komen. De raad kan daarom geen beroep instellen tegen een herstelbesluit dat hij zelf heeft genomen.
Zelfstandig belang
Ook de gemeente is niet-ontvankelijk in haar beroep. Volgens de Afdeling heeft de gemeente geen zelfstandig belang dat losstaat van de raad. Beide organen vertegenwoordigen immers dezelfde bestuurlijke eenheid. De gemeente is daardoor geen belanghebbende. Eventuele onwenselijke gevolgen van het herstelbesluit moeten binnen het gemeentebestuur zelf worden opgelost – bijvoorbeeld door het besluit te wijzigen of in te trekken, zolang dit maar in lijn is met de tussenuitspraak. Aldus de Afdeling.