Een vof loopt achter met het betalen van het salaris van enkele werknemers. Enkele vennoten stappen eruit en vinden dat zij niets meer te maken hebben met de loonvordering. De kantonrechter ziet dat toch anders.
Een vof verleent facilitaire diensten voor tankstations. Er zijn vier vennoten. De vof heeft drie mensen te werk gesteld bij een bepaald benzinestation. Op enig moment ontstaat er een conflict met de exploitant daarvan, die vervolgens de samenwerking met de vof opzegt. De vof heeft geen ander werk voor de drie werknemers en ook geen geld om hen te betalen. Zij hebben echter nog over enige tijd loon tegoed en willen dat krijgen via de kantonrechter (in kort geding) van de rechtbank Rotterdam. Er ontstaat een probleem als drie vennoten uit de vof zijn getreden. Zij stellen niet (meer) aansprakelijk te zijn voor schulden jegens personeel die na hun uittreden zijn ontstaan.
Hoofdelijk verbonden
In het Wetboek van Koophandel (WvK) staat dat vennoten van een vof hoofdelijk zijn verbonden voor de schulden van die vof. De aansprakelijkheid van de vennoten geldt voor alle schulden van de vof. De vennoten zijn gehouden, voor zover mogelijk, dezelfde prestatie te verrichten als de vennootschap verschuldigd was. Een uittredende vennoot blijft na zijn uittreden aansprakelijk voor schulden van de vennootschap die zijn ontstaan vóór het uittreden. Aangezien drie vennoten pas na 1 september uit de vof zijn uitgetreden en de arbeidsovereenkomst met de drie werknemers vóór die datum zijn ontstaan, blijven zij aansprakelijk voor de salarisbetalingen.
Wettelijke verhoging
Zij moeten de werknemers overigens méér betalen dan het achterstallige salaris. In het Burgerlijk Wetboek staat dat een werknemer recht heeft op de wettelijke verhoging als het loon niet tijdig wordt betaald, indien deze late betaling aan de werkgever kan worden toegerekend. De vennoten hebben aangevoerd dat zij financiële problemen hadden en dat dit te wijten was aan het wegvallen van hun enige opdrachtgever. Normaal bedraagt de verhoging 50% maar met dit excuus matigt de kantonrechter de wettelijke verhoging tot 20%. De werknemers krijgen dus alsnog hun salaris, opgehoogd met die 20%.
Wettelijke rente
Ook wijst de kantonrechter de wettelijke rente toe, omdat de drie werknemers genoeg hebben gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en de vennoten dat niet hebben betwist. Tot slot: de werknemers eisen loonstroken, de vennoten hebben erkend dat zij die moeten verstrekken en zullen dat ook doen. De proceskosten komen voor rekening van de vennoten, ook de uitgetreden vennoten, omdat zij ongelijk krijgen.