Ernstig verwijtbaar handelen van een werkgever leidt ertoe dat een werknemer, nadat haar arbeidsovereenkomst werd ontbonden, een forse billijke vergoeding krijgt: € 350.000.
De vrouw trad in 1994 in dienst bij een onderwijsinstelling. Na een reorganisatie zijn sommige collega’s niet tevreden over de samenwerking met het team waaraan de vrouw leiding gaf. Er zijn signalen over sociale onveiligheid. Genoemd worden haar agressieve benadering en directe stijl, slecht luisteren en problemen buiten zichzelf neerleggen. Dit zou gepaard gaan met stemverheffingen, schreeuwen tegen collega’s en met deuren smijten. Uiteindelijk wil de werkgever de arbeidsovereenkomst met de vrouw ontbinden, wegens een verstoorde arbeidsverhouding. De vrouw wil een billijke vergoeding die zij begroot op de inkomsten die zij zou hebben gehad tot haar pensioen, inclusief pensioenschade (€ 1.300.903) en een immateriële schadevergoeding van € 45.932.
Geen goed werkgeverschap
De kantonrechter (rechtbank Amsterdam) ontbindt de arbeidsovereenkomst omdat beide partijen dit willen. De vraag is hoe hoog de vergoeding moet zijn die de vrouw eist. Een billijke vergoeding kan worden toegekend als de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Deze vrouw is meer dan dertig jaar in dienst en functioneerde altijd goed. Haar directe communicatie stijl heeft nooit geleid tot een waarschuwing. De reorganisatie leidde tot onrust bij de medewerkers en ook tot klachten van hen over de vrouw. Maar die zijn nooit goed met haar besproken: snel lag er een verbeterplan klaar, gebaseerd op anonieme meldingen. De vrouw kreeg nauwelijks mogelijkheden haar kant van het verhaal te vertellen en eventuele verbeteringen voor te stellen. Dat is geen goed werkgeverschap, concludeert de kantonrechter.
Verstoorde arbeidsverhouding
Daar komt bij dat de werkgever haar eigen interne regelingen en handreikingen niet heeft gevolgd en zonder enige andere optie te overwegen (mediation, groepsgesprekken) besloot om de vrouw op non-actief te stellen en een extern onderzoek te laten uitvoeren. Dat begon pas negen maanden na de schorsing. De wijze waarop dit onderzoek is aangekondigd en uitgevoerd (geen gespecialiseerd bureau maar een advocatenkantoor) verdient geen schoonheidsprijs. Positieve verklaringen van collega’s werden niet meegenomen en er is geen rekening gehouden met mogelijke rancune. Het onderzoek droeg volgens de kantonrechter bij aan de verstoorde arbeidsverhouding. De vrouw is ook, vanwege het onderzoek, onevenredig lang geschorst: meer dan een jaar. Zo heeft vooral de werkgever verwijtbaar gehandeld.
Billijke vergoeding
De billijke vergoeding moet de vrouw compenseren voor het ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. Dit heeft geen bestraffend doel, maar hiermee kan wel worden tegengegaan dat werkgevers ervoor kiezen een arbeidsovereenkomst op ernstig verwijtbare wijze te laten eindigen. In deze zaak zou de vrouw, zonder ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever, vermoedelijk daar tot haar pensioen hebben gewerkt. De bovenwettelijke uitkering die de werkgever nog aan haar moet betalen trekt de kantonrechter af van haar vordering en komt zo uit op een billijke vergoeding van € 350.000 bruto. Een immateriële schadevergoeding krijgt de vrouw niet omdat zij daarover niets heeft aangevoerd en onderbouwd. Zij krijgt ook een transitievergoeding van € 91.596 bruto.