Als een huurder de tuin bij haar woning verwaarloost, stap de verhuurder naar de rechter. Planten snoeien vindt de huurder ‘moord’. De rechter kijkt echter strikt juridisch naar deze zaak.
Een woningbouwvereniging verhuurt een woning aan een vrouw. De verhuurder constateert dat de voortuin van de woning een verwaarloosde indruk maakt. Meerdere keren wordt de vrouw daarop aangesproken, steeds zonder resultaat. Hulp bij het tuinonderhoud wijst zij af. Vervolgens stapt de verhuurder naar de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant om de vrouw te dwingen de tuin onderhanden te nemen: onkruid tussen de tegels weg, gras maaien, heggen snoeien en dode planten verwijderen, met een dwangsom van € 100 voor elke dag dat zij dit niet doet.
‘Moord’
Voor de huurder is dit een principiële kwestie. Zij stelt dat de planten, bomen en het gras een recht op leven hebben. Het tuinonderhoud beschouwt zij daarom als een vorm van ‘moord’. Daar komt bij dat het eigenlijk een burengeschil is: de buurman had geklaagd omdat hij vreest dat zijn woning in waarde zal dalen nu de tuin er zo rommelig bij ligt.
Goed huurder
In het Burgerlijk Wetboek staat dat een huurder verplicht is zich als een goed huurder te gedragen. Een huurder moet voor een ordentelijk gebruik van de woning zorgen en voorkomen dat omwonenden overlast ervaren. Hieronder valt ook het onderhouden van de voor- en achtertuin: deze moeten een verzorgde indruk maken.
Verzorgde staat
De voorzieningenrechter ziet op foto’s dat de tuin langere tijd niet is onderhouden. Dit doet, zoals de woonstichting stelt, afbreuk aan het straatbeeld en de leefbaarheid in de directe omgeving. De verplichting om de tuin te onderhouden vloeit rechtstreeks voort uit de huurovereenkomst, de algemene voorwaarden van de woonstichting en de wet. Persoonlijke opvattingen over het beheer van de tuin (‘moord’) kunnen daaraan niet afdoen. Evenmin is relevant of omwonenden hebben geklaagd en of sprake is van een burengeschil. Het gaat erom dat de vrouw het gehuurde in verzorgde staat moet houden en moet voorkomen dat het aanzien van de omgeving wordt geschaad.
Geen overlast
Dat de tuin geen overlast veroorzaakt, is ook niet van belang: goed huurderschap ziet niet uitsluitend op het voorkomen van hinder maar ook op het behoud van een verzorgde en ordelijke uitstraling van de woonomgeving. Bovendien rust op de woonstichting als sociale verhuurder de verantwoordelijkheid om verloedering tegen te gaan en de leefbaarheid in de wijk te waarborgen.
Machtiging
De vrouw moet dus aan de slag. De kantonrechter machtigt de woonstichting ook om de werkzaamheden zo nodig door een tuinbedrijf te laten uitvoeren, steeds wanneer de vrouw in gebreke blijft. Om die reden wordt de dwangsom afgewezen.