Een man gaat in bezwaar tegen een besluit van zijn gemeente. Omdat hij daarin zijn adres niet heeft vermeld, is hij niet-ontvankelijk, vindt het college. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is het daarmee eens.
Een man verzoekt het college van B&W van zijn gemeente – met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur – bij zeven afzonderlijke brieven om bepaalde stukken. Tegen het besluit van het college hierover gaat de man in bezwaar. Dat wordt niet-ontvankelijk verklaard omdat de bezwaarschriften niet voldoen aan een eis uit de Algemene wet bestuursrecht. Daarin staat dat in een bezwaarschrift het adres moet worden vermeld.
Vormvoorschrift
In een vervolgprocedure stelt de rechtbank dat dit een vormvoorschrift betreft dat kan worden hersteld. Het college heeft de man ten onrechte geen termijn gegeven om dit te doen en daarom is zijn beroep gegrond. Het college moet binnen zes weken nieuwe besluiten nemen. Maar ook in deze nieuwe besluiten verklaart het college de man niet-ontvankelijk, en weer omdat het adres niet in het bezwaarschrift staat. Vervolgens gaat de man in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Communiceren
Daar stelt de man dat hij zijn adres niet had vermeld omdat hij op het moment van het indienen van de bezwaarschriften geen adres had en het volgens hem ook niet mogelijk was om een briefadres aan te vragen. In de Awb staat dat een bezwaarschrift moet worden ondertekend en onder meer de naam en het adres van de indiener moet bevatten. Alleen zo kan een bestuursorgaan of een rechterlijk college met de indiener communiceren. In de wet staat verder dat een bezwaar niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien niet is voldaan aan die eis – mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
Basisregistratie personen
De Afdeling is van oordeel dat het college de man in tweede instantie voldoende in de gelegenheid heeft gesteld om het vormverzuim te herstellen. Het college heeft aangetekende brieven en brieven per gewone post naar het adres gestuurd dat zij kennen uit de basisregistratie personen (brp). De man heeft daarop niet gereageerd, ondanks het advies om post op dit adres op te halen. Ook heeft hij niet voldaan aan het verzoek (meerdere keren gedaan) om te zorgen voor een juiste adresregistratie in de brp. Op een hoorzitting van de bezwaarschriftencommissie heeft hij gezegd dat hij geen briefadres heeft aangevraagd.
Zeventig Wob/Woo-verzoeken
Op zitting zegt de man dat hij wél een adres heeft: hij woont in een auto in het bos, maar kan daar geen post ontvangen. Ook blijkt dat hij circa zeventig Wob/Woo-verzoeken bij het college heeft ingediend. Dit betekent, aldus de Afdeling, dat de man zich terdege bewust moet zijn van het belang van het vermelden van zijn adres in een bezwaarschrift, zodat het college met hem kan communiceren. Alles opgeteld: het college heeft de bezwaren terecht niet-ontvankelijk verklaard.