Een tandartsassistente ontvangt tijdens haar zwangerschap een beëindigingsovereenkomst van haar werkgever. Ze denkt dat dit te maken heeft met haar zwangerschap. Ze verzoekt de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een billijke vergoeding, maar vangt bot.
De vrouw vraagt tijdens haar zwangerschap om drie weken extra verlof voorafgaand aan haar zwangerschapsverlof, omdat de zwangerschap haar zwaar valt. Kort daarna ontvangt zij van haar werkgever een addendum bij haar arbeidsovereenkomst waarin haar werkuren structureel worden verlaagd van 24 naar 16 uur per week. Twee weken later krijgt zij bovendien een beëindigingsovereenkomst aangeboden.
Benadeling
De werkneemster voelt zich hierdoor benadeeld. Zij vermoedt dat de werkgever haar vanwege haar zwangerschap kwijt wil en stapt naar de rechter. Ze vraagt om ontbinding van haar arbeidsovereenkomst, mét toekenning van een transitievergoeding en een billijke vergoeding omdat haar werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld.
Eigen verzoek
De werkgever ontkent dat er sprake is van verboden onderscheid. Volgens haar is de werkneemster zelf al eerder met het voorstel gekomen om tijdelijk minder te werken en heeft ze dat de afgelopen tijd ook gedaan. Het addendum was bedoeld om die feitelijke situatie vast te leggen, niet om de werkneemster te benadelen. Bovendien zou de werkneemster zelf hebben aangegeven dat ze na haar bevalling langere tijd niet meer wil werken. Om die reden heeft de werkgever haar een beëindigingsovereenkomst aangeboden.
Ongelukkig
De kantonrechter vindt dat de werkgever een ongelukkig moment heeft gekozen om het addendum voor te leggen. Toch blijkt uit niets dat de werkgever daarmee kwade bedoelingen had of verboden onderscheid maakte. Het addendum is bedoeld om de feitelijke werktijd van dat moment vast te leggen, niet om de werkneemster te benadelen. Ook de beëindigingsovereenkomst wijst volgens de rechter niet op een verboden onderscheid, omdat dit past bij de wens van de werkneemster om langere tijd niet te werken na haar bevalling.
Transitievergoeding
Omdat de werkneemster zélf vraagt om ontbinding van haar arbeidsovereenkomst en de werkgever geen ernstig verwijt kan worden gemaakt, heeft zij geen recht op een transitievergoeding of billijke vergoeding. Wel krijgt de werkneemster de mogelijkheid om haar verzoek in te trekken. Doet zij dat, dan geldt het voorwaardelijke ontbindingsverzoek van de werkgever en ontvangt de werkneemster een transitievergoeding van ongeveer € 2.300.