Geen toezicht houden op wat er in een BV gebeurt is een vorm van kennelijk onbehoorlijk bestuur. Dat maakt de rechtbank Overijssel maar weer eens duidelijk.
Anderhalf jaar nadat een BV is opgericht, wordt zij failliet verklaard. Er is één bestuurder en de curator houdt hem aansprakelijk voor de schulden en wil alvast een voorschot. De rechtbank moet beoordelen of de bestuurder zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld, of het aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement en of de bestuurder daardoor aansprakelijk is voor het tekort in het faillissement.
Op papier bestuurder
Het kennelijk onbehoorlijk bestuur zit, zo stelt de curator, in het feit dat de bestuurder niet op de hoogte was van de situatie binnen de BV. Desondanks nam hij toch bestuursbeslissingen. De feitelijke leiding liet hij over aan zijn vader die persoonlijk failliet was. Volgens de curator is de BV financiële verplichtingen aangegaan terwijl de BV geen activiteiten ontplooide en geen inkomsten had. De bestuurder ziet dit anders. Hij heeft de oprichtingsakte ondertekend maar was verder op geen enkele wijze bij het bestuur van de BV betrokken. Hij was slechts op papier bestuurder omdat het voor zijn vader niet meer mogelijk was een bankrekening te openen. Hij liet het beleid binnen de BV over aan zijn vader en vond het niet nodig daar op toe te zien.
Feitelijke leiding
Nu deze bestuurder als statutair bestuurder stond ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, zo stelt de rechtbank, kan hij zich niet onttrekken aan verantwoordelijkheden die daarbij horen. Hij heeft het mogelijk gemaakt en toegelaten dat de BV, onder de feitelijke leiding van zijn vader, diverse financiële verplichtingen is aangegaan die de BV evident niet kon nakomen. Echter, in het Burgerlijk Wetboek staat dat ‘niet aansprakelijk is de bestuurder die bewijst dat de onbehoorlijke taakvervulling door het bestuur niet aan hem te wijten is en dat hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden’. Kan hij zich daarop beroepen?
Toezicht
Nee, zegt de rechtbank: dan had hij effectief toezicht moeten houden op het handelen van de (feitelijke) medebestuurder, en had hij ook tijdig maatregelen moeten treffen om de gevolgen van onbehoorlijk bestuur af te wenden. Van de bestuurder wordt immers een actieve rol verwacht, en die rol nam deze bestuurder niet. Hij was zelfs nooit van plan geweest zijn wettelijke taken van statutair bestuurder te vervullen.
Kennelijk onbehoorlijk bestuur
De bestuurder (de zoon), zo concludeert de rechtbank, heeft niet gehandeld zoals een redelijk denkend bestuurder onder dezelfde omstandigheden zou hebben gedaan. Het is ook aannemelijk dat dit handelen (eigenlijk: nalaten) de oorzaak is van het faillissement. De bestuurder heeft daarmee zijn taak kennelijk onbehoorlijk vervuld. De rechtbank veroordeelt hem het faillissementstekort te betalen.