Inhoudsopgave

Geen recht op bijzondere bijstand bij verhuiskosten

Een inkomen op bijstandsniveau voorziet in alle voorkomende algemeen noodzakelijke bestaanskosten, en alleen in bijzondere omstandigheden is aanvullend bijzondere bijstand nodig. De kosten voor de inrichting van een nieuwe woning vallen hier niet onder, zo oordeelt de Centrale Raad van Beroep.

Een man besluit te verhuizen, omdat hij overlast heeft van hangjongeren. Om de kosten van de verhuizing te dekken, dient hij een aanvraag om bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet in. Hij vraagt om € 448 voor de kosten van dubbele huur en € 3.000 voor stofferings- en inrichtingskosten. De bijzondere bijstand voor de kosten van de huur worden toegekend. Het college van burgemeester en wethouders besluit de aanvraag voor de stofferings- en inrichtingskosten echter af te wijzen. Aan dit besluit ligt ten grondslag dat er geen sprake is van noodzakelijke kosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden, omdat de man voor deze kosten had kunnen sparen.

Geen bijzondere omstandigheden

De man is het hier niet mee eens en stapt naar de rechtbank Rotterdam. Volgens hem kon hij niet anders dan verhuizen, omdat hij zoveel overlast ervoer in zijn oude woonbuurt. De rechtbank gaat hier niet in mee. De verhuizing was niet zo plotseling dat hij voor de daarmee gemoeide kosten niet heeft kunnen sparen, zo wordt er geoordeeld. De man stond al heel lang ingeschreven als woningzoekende en had daarom rekening moeten houden met zulke kosten. Dat hij niet heeft kunnen sparen omdat hij een schuld moest aflossen, leidt niet tot een ander oordeel. Schulden worden namelijk niet aangemerkt als een bijzondere omstandigheid.

De man gaat in hoger beroep. Hoewel hij al langere tijd als woningzoekende stond ingeschreven, was de wens om te verhuizen eerst niet urgent. Door de snelheid waarmee zijn buurt in een jaar tijd verslechterde, veranderde de situatie.

Algemeen noodzakelijke bestaanskosten

De Centrale Raad van Beroep oordeelt als volgt. Uitgangspunt is dat dat een inkomen op bijstandsniveau voorziet in alle voorkomende algemeen noodzakelijke bestaanskosten. Dit zijn de bestaanskosten die kunnen worden gerekend tot het op minimumniveau algemeen gangbare bestedingspatroon. Alleen in bijzondere omstandigheden is dan aanvullend bijzondere bijstand nodig. Daarom kan op grond van artikel 35, eerste lid, van de Participatiewet alleen recht op bijzondere bijstand bestaan voor zover de betrokkene door bijzondere omstandigheden wordt geconfronteerd met kosten waarin de algemene bijstandsnorm niet voorziet of met kosten waarin de norm wel voorziet maar die hij door bijzondere omstandigheden niet uit de norm kan betalen.

De Centrale Raad van Beroep kan zich geheel vinden in het oordeel van de rechtbank, en voegt daaraan toe dat de stofferings- en inrichtingskosten van een verhuizing incidentele algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan zijn die in beginsel uit het inkomen op bijstandsniveau moeten worden betaald. De man heeft niet aannemelijk gemaakt dat er bijzondere omstandigheden zijn waardoor hij niet heeft kunnen reserveren of de kosten via gespreide betaling achteraf heeft kunnen doen.

Het hoger beroep slaagt dus niet, en de Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

ECLI:NL:CRVB:2022:2336

Bron:Centrale Raad van Beroep| jurisprudentie| ECLI:NL:CRVB:2022:2336 21 / 1816 PW| 31-10-2022
Facebook
Twitter
LinkedIn
Print

We adviseren u graag!

Neem gerust contact op met onze arbeidsrechtadvocaten.
Bel 026 – 35 22 888 of stuur een bericht.

Mail

DELEN

Facebook
Pinterest
Twitter
LinkedIn