Ondernemingen in financiële problemen hebben de mogelijkheid om buiten faillissement een schuldenakkoord af te spreken. Een belangrijk hulpmiddel daarbij is de afkoelingsperiode, waarmee schuldeisers tijdelijk geen verhaalsacties mogen nemen. De rechtbank kent zo’n maatregel alleen toe als dit aantoonbaar in het belang is van de gezamenlijke schuldeisers. Dat was in deze zaak niet het geval.
De Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) geeft duidelijke voorwaarden: een afkoelingsperiode wordt alleen toegewezen wanneer aannemelijk is dat deze bijdraagt aan de stabiliteit van het bedrijf, dat er voldoende liquiditeit is om lopende verplichtingen te blijven betalen én dat er een reëel vooruitzicht bestaat op een akkoord dat voor schuldeisers gunstiger uitpakt dan een faillissement. Ook mag de positie van schuldeisers niet verder verslechteren.
Belastingdienst
In deze zaak speelt de Belastingdienst een cruciale rol. Met 98 procent van de schuldenlast – ruim 26 miljoen euro – is zij veruit de grootste schuldeiser. De fiscus is uitgesproken tegen een afkoelingsperiode, omdat volgens haar sprake is van een ‘strategie gericht op vertraging’. De rechtbank Midden-Nederland neemt dit signaal serieus en beoordeelt of het verzoek van de onderneming om tot een afkoelingsperiode te komen daadwerkelijk in het belang van de gezamenlijke schuldeisers is.
Liquiditeit
Uit de door de onderneming ingebrachte liquiditeitsprognoses blijkt dat de onderneming slechts een positief saldo kan realiseren als de aandeelhouder de openstaande schuld aan het bedrijf aflost. Zonder deze aflossing zijn er onvoldoende middelen om de normale verplichtingen te voldoen. Bovendien neemt het belangrijkste actief – de vordering op de aandeelhouder – hierdoor af. De onderneming kan niet aantonen op welke manier een positief effect op de liquiditeit te verwachten is.
Onzeker
De begroting vertoont daarnaast grote onzekerheden en in de weken tussen het verzoek en de zitting zijn onverwacht hoge betalingen gedaan door de onderneming. Omdat geen concreet en realistisch vooruitzicht bestaat op een akkoord dat waarde toevoegt voor de gezamenlijke schuldeisers, wijst de rechtbank het verzoek om een afkoelingsperiode af.