Een man wordt failliet verklaard, omdat hij een lening niet terugbetaalt. Sleept hij zijn vrouw mee in het faillissement, nu zij hem toestemming had gegeven om de lening aan te gaan?
Drie geldschieters dienen bij de rechtbank Midden-Nederland een verzoek in om een vrouw failliet te laten verklaren. Zij is in algehele gemeenschap van goederen gehuwd. Haar man is enkele maanden geleden failliet verklaard. Hij had een geldleningsovereenkomst gesloten met de drie geldschieters. Via zijn vennootschap had hij zich persoonlijk verbonden voor de terugbetalingsverplichting. Omdat hij niet betaalde, is hij failliet verklaard.
Geen partij
Het gaat om twee geldleningsovereenkomsten, totaal ruim € 1,6 miljoen. Het drietal wil dat de vrouw dit betaalt. De vrouw was echter geen partij bij welke leningsovereenkomst dan ook. Die is alleen met de man gesloten, zo constateert de rechtbank. Wel blijkt uit e-mails dat de man zich garant stelde voor terugbetaling van de lening en dat de vrouw daarvoor toestemming had gegeven.
Toestemming
Toestemming van een echtgenoot of echtgenote is bij sommige rechtshandelingen vereist, maar niet wanneer de een zich garant heeft gesteld in de normale uitoefening van zijn beroep of bedrijf. Toestemming van de vrouw was dus niet eens nodig. Daar komt bij dat een echtgenote die haar toestemming geeft nog geen partij wordt bij de overeenkomst. De vrouw is dus niet schuldenaar van die geldschieter geworden, ook al gaf zij toestemming dat de man garant zou staan.
Gemeenschap van goederen
Maar de man en de vrouw zijn toch in gemeenschap van goederen getrouwd? Het faillissement van de man omvat zijn privévermogen en de gemeenschap van goederen met de vrouw, maar niet het eventuele privévermogen van de vrouw. Los van het privévermogen van de vrouw kan haar faillissement alleen worden uitgesproken als de geldschieters schuldeiser zijn van haar en als zij verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen. Er is echter geen contractuele verhouding op grond waarvan de geldschieters schuldeisers van de vrouw zijn. Zij stellen wel dat de vrouw onrechtmatig jegens hen heeft gehandeld door hen te bewegen leningsovereenkomsten met de man aan te gaan waarvan zij wist, of wat zij behoorde te weten, dat deze overeenkomsten niet zouden worden nagekomen. In dit geval gaat dat niet op volgens de rechtbank. De vrouw heeft immers zelf verklaard op geen enkele wijze betrokken te zijn bij het veroorzaken van de schulden. De geldschieters hebben ook niet objectief aangetoond dat de vrouw wetenschap had van het niet kunnen (of willen) nakomen door de man van de door hem gesloten overeenkomsten van geldlening of garantstelling. De rechtbank wijst het verzoek tot faillietverklaring van de vrouw af.