Een man koopt een jacht van ongeveer € 200.000 van een vennootschap. De overdracht verloopt niet volgens de wettelijke regels, waardoor de curator na faillissement van de vennootschap het schip terugvordert van de man. Dat kon niet, aldus het gerechtshof Amsterdam in deze uitspraak.
Het schip staat in het Kadaster op naam van deze verkopende vennootschap. De verkopende vennootschap is van dezelfde eigenaar als een andere, tweede vennootschap. Deze tweede vennootschap verkoopt het jacht met een koopovereenkomst voor een flink bedrag aan een particulier. Deze particulier betaalt, krijgt de sleutels en gaat het schip gebruiken.
Notariële akte
Bij de verkoop wordt één ding vergeten: volgens de wet moet de overdracht van een registergoed plaatsvinden via een notariële akte van levering, gevolgd door inschrijving van die akte in de openbare registers. Pas dan gaat de eigendom rechtsgeldig over. Omdat de tweede vennootschap en de man alleen een gewone koopovereenkomst sluiten zonder notariële akte en zonder inschrijving, is de eigendom juridisch gezien nooit op de man overgegaan — ook al heeft hij betaald en het schip feitelijk in bezit gekregen.
Failliet
Wanneer de vennootschappen failliet gaan, stelt de curator dat het schip nog steeds aan de in het Kadaster vermelde vennootschap toebehoort en vordert het op. De man weigert het af te geven en beroept zich op rechtsverwerking: volgens hem kan de curator zijn recht niet meer uitoefenen, omdat de vennootschap de verkoop en overdracht feitelijk heeft goedgekeurd.
Niet opeisen
De rechtbank Amsterdam oordeelt dat de man geen eigenaar is geworden en wijst zijn vordering – dat bij recht wordt verklaard dat de curator het schip niet kan opeisen – af. In hoger beroep komt het Gerechtshof Amsterdam tot een genuanceerder oordeel. Het hof bevestigt dat de formele eigendom bij de vennootschap bleef omdat niet aan de wettelijke leveringsvereisten is voldaan. Toch mag de curator het jacht niet opeisen, omdat ervan uit mag worden gegaan dat de eigendomhoudende vennootschap destijds heeft ingestemd met de verkoop en de feitelijke bezitsoverdracht, omdat de beide vennootschappen dezelfde aandeelhouders en dezelfde bestuurders hadden.
Actief niet nakomen
De eigendomhoudende vennootschap heeft daardoor met instemming het schip aan de man verkocht en in bezit gegeven en kan dit bezit daardoor niet meer opeisen. Dat betekent dat de curator dat ook niet kan. Volgens het hof kan de curator niet méér rechten uitoefenen dan de failliete vennootschap zelf had. Bovendien zou het opeisen van het schip neerkomen op het ‘actief niet-nakomen’ van de koopovereenkomst – iets wat de Hoge Raad curatoren volgens de zogenoemde Berzona-jurisprudentie verbiedt. Het hof bepaalt daarom dat de curator het schip niet van de man mag opeisen.