Als in een woning munitie wordt aangetroffen, aarzelt de burgemeester geen moment en sluit de boel. Dat had niet gemogen, oordeelt de rechtbank.
Als de politie een Meld Misdaad Anoniem-melding ontvangt over de mogelijke aanwezigheid van explosieven in een huurwoning, wordt deze direct doorzocht. De politie vindt kleine maar scherpe munitiestukken, grotere patronen, ontstekers, explosief materiaal, twee vuurwapens, een gasdrukwapen, kogels, knalpatronen en een handgranaat. De burgemeester wordt gevraagd om spoedsluiting vanwege ‘de onmiddellijke gevaarzetting voor bewoner en omwonenden’. De burgemeester sluit de woning per direct maar daartegen maakt de bewoner bezwaar. De burgemeester verklaart dit ongegrond, waarna de bewoner in beroep gaat bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant.
Eenmalige vondst
Daar stelt de bewoner dat er geen noodzaak was tot woningsluiting: hij heeft immers vrijwillig meegewerkt aan het vertrek uit de woning én de burgemeester was niet bevoegd om tot sluiting van de woning over te gaan. Het gaat om een eenmalige vondst, er is geen structureel gevaar voor de openbare orde.
Langdurige overlast
In de Gemeentewet staat dat de burgemeester bevoegd is om een woning te sluiten indien door gedragingen in de woning de openbare orde rond de woning ernstig wordt verstoord. In de rechtspraak is hier nader invulling aan gegeven: woningsluiting is mogelijk als aan de hand van concrete, objectieve en verifieerbare gegevens moet worden vastgesteld dat de gedragingen zich in de woning voordoen, er langdurige overlast is die zich met grote regelmaat voordoet en die maatschappelijk onaanvaardbare vormen heeft aangenomen. Ook moeten de veiligheid en de gezondheid van mensen in de directe omgeving van de woning ernstig worden bedreigd – het moet vergelijkbaar zijn met drugsoverlast.
Drugsoverlast
Dat was hier niet aan de orde, oordeelt de rechtbank. De enkele aanwezigheid van de gevaarlijke explosieven kan op zichzelf niet worden aangemerkt als langdurige of frequente overlast en daarmee ook niet als een verstoring van de openbare orde zoals bedoeld in de Gemeentewet. Er was ook geen sprake van langdurige overlast die zich met grote regelmaat voordeed en die maatschappelijk onaanvaardbare vormen aannam, vergelijkbaar met drugsoverlast. Verder zijn er nooit meldingen gedaan over ontploffingen of andere incidenten in of rondom de woning. De enkele vrees voor een ordeverstoring is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende voor de woningsluiting. De burgemeester was dus niet bevoegd de woning te sluiten.