Via een melder ontdekt de gemeente dat een inwoner zich schuldig heeft gemaakt aan bijstandsfraude. De fraudeur wil weten wie die melding heeft gedaan, maar krijgt in meerdere instanties nul op rekest.
Een man heeft bijstandsfraude gepleegd. Het college van B&W van zijn woonplaats is daarachter gekomen via een melding van een inwoner. De man vraagt, met een beroep op de Wet open overheid, het college om alle informatie over degene die de melding van bijstandsfraude heeft gedaan. Het college weigert dit. Het belang van verstrekking van deze gegevens aan de man weegt niet zwaarder dan de privacy van melder.
Vertrouwelijkheid
Uitgangspunt is immers dat burgers in volledige vrijheid en vertrouwelijkheid kunnen communiceren met de overheid. Openbaarmaking van de melding kan voor burgers een drempel opwerpen om zich in de toekomst tot de overheid te wenden en een melding te doen. Hierdoor zou niet alleen de melder worden benadeeld, maar ook de gemeente in haar functioneren worden geschaad omdat signalen uit de samenleving haar niet meer bereiken, aldus het college.
Belangenafweging
Tegen deze afwijzing van het college gaat de man in beroep. Maar ook de rechtbank Rotterdam oordeelt dat het college de verstrekking van de gegevens over de melder terecht heeft geweigerd. Het belang dat burgers in vrijheid en vertrouwelijkheid moeten kunnen communiceren met de overheid en het belang dat signalen uit de samenleving de overheid bereiken, heeft het college zwaarder kunnen laten wegen dan het belang van de man bij verstrekking van de door hem gewenste informatie. Dat het college de melding kan anonimiseren, zoals de man stelt, doet daar niet aan af. Het college schat weliswaar in dat de informatie dan niet herleidbaar is tot de melder, maar sluit niet uit dat dit in de praktijk toch anders is.
Inhoudelijke juistheid
Ook is volgens de rechtbank van belang dat de inhoudelijke juistheid van de melding geen rol speelt bij de beoordeling of gegevens over de melder kunnen worden gedeeld. Het college stelt zich terecht op het standpunt dat de juistheid van de melding door de gemeente wordt onderzocht, en dat de man de gelegenheid heeft de beweringen van de onbekende melder inhoudelijk te weerspreken.
Geen informatie
Tegen deze tweede afwijzing gaat de man in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Hij voert daar hetzelfde aan als bij de rechtbank. De rechtbank is op zijn argumenten al gemotiveerd ingegaan. De Afdeling kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank, en voegt hieraan toe dat zij – net als het college – niet uitsluit dat de informatie ook na anonimisering toch tot de melder is te herleiden. De man krijgt definitief geen informatie over degene die zijn bijstandsfraude zou hebben ‘verraden’.