Een curator verzoekt de rechtbank om een eerder door hem gevorderd bestuursverbod voor een bestuurder van een failliete vennootschap te beperken tot toekomstige bestuursfuncties. De rechtbank wijst het verzoek toe.
De curator sluit daarmee huidige bestuursfuncties uit het verzoek, omdat de man alleen nog bestuurder is van een failliete vennootschap en een vennootschap zonder activiteiten.
Tussenvonnis
In deze zaak vordert de curator het bestuursverbod vanwege onbehoorlijke taakvervulling door de bestuurder van het failliete bedrijf. In een tussenvonnis vraagt de rechtbank de curator of de gedaagde ook bestuurder of commissaris is bij andere rechtspersonen. Dit is van belang om de omvang van het gevorderde bestuursverbod te bepalen.
Eisvermindering
In reactie op het tussenvonnis dient de curator een akte van eisvermindering in. Daarin beperkt hij het gevorderde bestuursverbod tot bestuursfuncties van rechtspersonen waarvan de gedaagde op het moment dat het vonnis onherroepelijk zou worden nog geen bestuurder is. Bestaande functies worden buiten het verbod gehouden, omdat de gedaagde bestuurder is van twee bedrijven: één inmiddels failliet en één waarvan wordt vermoed dat het geen of nauwelijks activiteiten verricht.
Toelaatbaarheid
De rechtbank oordeelt dat de eisvermindering toelaatbaar is. Volgens de rechtbank had de curator voldoende toegelicht waarom hij het eerder gevorderde bestuursverbod op deze manier wilde beperken. Omdat dit een vrijheid is die de curator heeft, en omdat het een vermindering van de eis betreft, wijst de rechtbank deze vordering toe.
Nieuwe bestuursfuncties
De rechtbank legt de gedaagde dus een bestuursverbod op voor vijf jaar, uitsluitend gericht op nieuwe bestuursfuncties na het onherroepelijk worden van het vonnis. Gedurende deze periode kan de voormalig bestuurder dus niet worden benoemd als bestuurder van een rechtspersoon. Naast het bestuursverbod wordt de bestuurder veroordeeld tot betaling van het tekort in het faillissement van het failliete bedrijf.