Het vermelden van een gemachtigde in processtukken om een proceskostenvergoeding te krijgen is onacceptabel, herhaalt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in deze uitspraak.
Twee ondernemingen gaan in bezwaar en beroep tegen een besluit van de gemeente om een weg te versmallen. De rechtbank verklaart het beroep echter niet-ontvankelijk. De reden? Het is niet vast te stellen dat het beroepschrift daadwerkelijk door hun gemachtigde is ingediend. Bovendien oordeelt de rechtbank dat de ondernemingen misbruik maken van hun recht op vertegenwoordiging. Zij noemen de gemachtigde alleen in de stukken om aanspraak te kunnen maken op een proceskostenvergoeding voor professioneel verleende rechtsbijstand.
Schadevergoeding
Ook hun verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn wijst de rechtbank af. Wie misbruik maakt van procesrecht, komt daar niet voor in aanmerking.
Schriftelijk
In hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State stellen de ondernemingen dat zij wél rechtsgeldig zijn vertegenwoordigd. De gemachtigde werkt voor een juridisch adviesbureau van een van de bestuurders van de ondernemingen. Hij zou enkel het schriftelijke deel van de procedure verzorgen en is daarom niet op de zitting bij de rechtbank verschenen. Volgens de ondernemingen is er dus geen sprake van misbruik van recht.
Patroon
De Afdeling volgt dat niet. Zij onderschrijft het oordeel van de rechtbank volledig: de ondernemingen misbruiken de procedure kennelijk om geld te verdienen. In eerdere uitspraken stelde de Afdeling al vast dat sprake is van een patroon bij een van de twee ondernemingen, waarbij stelselmatig misbruik wordt gemaakt van het bestuursprocesrecht, onder meer door het indienen van beroepschriften en Wob-verzoeken (nu Woo) via een beweerdelijk gemachtigde met als doel een proceskostenvergoeding te verkrijgen. Ook in deze zaak herhaalt dat patroon zich; ook nu kunnen bij de daadwerkelijke bijdrage van de gemachtigde ernstige vraagtekens worden geplaatst. Daar komt bij dat de Afdeling ernstig twijfelt aan de kwalificatie van de genoemde gemachtigde als professioneel rechtsbijstandverlener. Zelfs als er geen sprake zou zijn van misbruik, zou er daarom geen recht op vergoeding van kosten bestaan.
Verdienmodel
De Afdeling verklaart het hoger beroep kennelijk ongegrond en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De boodschap is duidelijk: het bestuursrecht is geen verdienmodel.