Inhoudsopgave

Beroep van student tegen onvoldoende voor tentamen slaagt niet

Een student zakt voor een tentamen en laat het daar niet bij zitten. Volgens hem had een van de tentamenvragen niet bij de beoordeling van het tentamen meegenomen mogen worden. Het college van beroep voor de examens denkt daar anders over. Wat vindt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in hoger beroep? 

Een student geneeskunde haalt een onvoldoende voor een herkansing van een tentamen. Hij is het hier niet mee eens. Het antwoord op een van de vragen is volgens hem niet terug te vinden in de literatuur die hij moest kennen en ook niet in de oefententamens, colleges en bijbehorende slides. Hij gaat daarom in beroep bij het college van beroep voor de examens van de universiteit waar hij studeert, dat ongegrond wordt verklaard.

Examencommissie

Dat de student het antwoord op de tentamenvraag niet kon vinden in de literatuur betekent niet dat deze vraag niet gesteld had mogen worden, aldus het college. Daarbij wijst het er ook op dat de examencommissie het toetsverslag van het tentamen heeft bestudeerd en dat daaruit blijkt dat het tentamen voldoet aan de kwaliteitseisen. Volgens het college is de tentamenuitslag dan ook op een juiste wijze tot stand gekomen. De student gaat tegen de beslissing in beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Geen schending van voorschriften

De Afdeling bestuursrechtspraak kan op grond van de wet alleen onderzoeken of het college terecht de vaststelling van het cijfer in stand heeft gelaten voor zover bij de beoordeling is voldaan aan alle relevante voorschriften van procedurele aard die bij de wet zijn gesteld, zo stelt de Afdeling allereerst vast. Heeft het college dit in deze zaak terecht gedaan? Ja, vindt de Afdeling. Hoewel de student helder heeft uitgelegd waarom hij vindt dat de tentamenvraag niet mee kan worden genomen in de beoordeling van het tentamen, heeft hij niet aannemelijk gemaakt dat er voorschriften van procedurele aard zijn geschonden. Zijn stelling dat de benodigde informatie voor de tentamenvraag niet is terug te vinden in de verplichte literatuur is daarvoor onvoldoende. Ook de Afdeling weegt hierbij mee dat uit het toetsverslag blijkt dat het tentamen voldeed aan de kwaliteitseisen. In dat verslag staat ook dat deze specifieke vraag een moeilijke kennisvraag betreft, die vooral te beantwoorden is als de literatuur goed is bestudeerd. Ook wijst de Afdeling erop dat de informatie volgens de examencommissie in de leerstof te vinden is en dat er binnen de gestelde termijn van drie werkdagen geen commentaar op deze tentamenvraag is gekomen. 

Het betoog van de student slaagt dan ook niet. Het beroep wordt ongegrond verklaard.

ECLI:NL:RVS:2023:1256

 

 

Bron:Raad van State| jurisprudentie| ECLI:NL:RVS:2023:1256 202300515/1/A2| 28-03-2023
Facebook
Twitter
LinkedIn
Print

Meer weten?

Bel 026 – 35 22 888 of stuur een bericht.

Mail

DELEN

Facebook
Pinterest
Twitter
LinkedIn