Een stichting heeft als doelstelling om genocide op het Nederlandse volk tegen te gaan. Volgens het OM zijn haar activiteiten in strijd met de openbare orde. Zij verzoekt het gerechtshof Amsterdam daarom de stichting te verbieden en ontbinden. Dat lukt niet.
De rechtbank Amsterdam wees het verzoek van het OM eerder ook al af. Volgens de rechtbank had het OM onvoldoende belang bij haar verzoek. Het OM probeert het nu opnieuw voor het gerechtshof Amsterdam.
Verbodenverklaring
Op basis van de wet kan een stichting verboden worden verklaard als dat noodzakelijk is om gedragingen te voorkomen die een ‘daadwerkelijke en ernstige aantasting zijn van als wezenlijk ervaren beginselen van ons rechtsstelsel en die onze samenleving ontwrichten of kunnen ontwrichten’. Aan de hand van concrete omstandigheden moet worden beoordeeld of activiteiten van een stichting zo ernstig zijn dat ze in hun context bezien, strijd op leveren met de openbare orde en daarmee een verbodenverklaring rechtvaardigen.
Discriminatie
Volgens het OM is een verbodenverklaring van deze stichting op zijn plaats omdat de stichting zich structureel schuldig maakt aan discriminatie, bedreiging en vernielingen. Zo heeft de stichting op internet in reactie op discriminerende projecties op de Erasmusbrug in de nieuwsjaarnacht van 2023 geschreven: ‘White lives matter more. Black lives are overrated.’ In communicatie met medewerkers van gemeenten en de NPO sluit de stichting stelselmatig af met de zin: ‘Overigens is de Stichting Uitbanning Genocide van mening dat de schuldigen aan de genocide op het Nederlandse volk door een competent tribunaal ter dood veroordeeld moeten worden en dat zij een vuurpeloton verdienen.’ De oprichter van de stichting heeft daarnaast vernielingen verricht door op een muurschildering bij The Black Archives de hoofden van personen wit te schilderen en stickers met de tekst ‘roetveegpiet is genocide’ te verspreiden.
Noodzakelijk
Volgens het gerechtshof zijn deze gedragingen echter niet voldoende om de verzochte verbodenverklaring toe te wijzen. De in de nieuwjaarsnacht op internet geplaatste zin kan volgens het gerechtshof niet leiden tot ontwrichting van de samenleving. Ook de in communicatie met medewerkers van gemeenten en NPO opgenomen bedreiging kunnen naar het idee van het gerechtshof niet worden gezien als een daadwerkelijke bedreiging. De stichting herhaalt deze zin namelijk als motto onderaan elke brief en voegt daar geen andere concrete bedreigingen aan toe. Wat betreft de vernielingen is voor het gerechtshof onvoldoende duidelijk dat deze ook daadwerkelijk door de stichting zijn gepleegd, en niet slechts door de oprichter van de stichting. De oprichter is hiervoot al strafrechtelijk veroordeeld.
Afwijzing
Volgens het gerechtshof kan niet worden vastgesteld dat de verbodenverklaring daadwerkelijk noodzakelijk is ter bescherming van de openbare orde en voorkoming van ontwrichting van de samenleving. Het verzoek van het OM wordt daarom afgewezen en de stichting mag gewoon blijven bestaan.