Via een babbeltruc wordt geld van de bankrekening van een slachtoffer overgeboekt naar vijf ontvangers. Een van deze ontvangers zegt zelf ook slachtoffer te zijn van fraude. Desondanks moet hij het geld terugbetalen.
Een vrouw wordt gebeld door een fraudeur die zich voordoet als medewerker van een bank. De fraudeur haalt de vrouw over om hem toegang te geven tot haar computer en om codes met hem te delen. Via die weg boekt de fraudeur grote bedragen van haar bankrekening over naar vijf andere bankrekeningen. In een procedure bij de rechtbank eist de vrouw terugbetaling van het geld dat is overgemaakt naar de rekeningen van die vijf ‘begunstigden’.
Fraude
Slechts één van hen verschijnt bij de rechtbank. Die persoon stelt dat het bedrag (in zijn geval bijna € 5.000) weliswaar op zijn rekening heeft gestaan, maar dat hij nooit de feitelijke beschikking over het geld heeft gehad. Een (voor hem) onbekende persoon heeft buiten zijn weten zijn bankrekening misbruikt voor de ontvangst van het geld van de vrouw. Met de fraude heeft hij niets te maken, zegt hij: zijn bankrekening is slechts als tussenstation gebruikt.
Onverschuldigde betaling
De kantonrechter oordeelt dat de vrouw dit bedrag onverschuldigd aan die man heeft betaald, zodat hij dit moet terugbetalen. Als iemand zonder rechtsgrond een geldbedrag aan iemand anders betaalt, dan heeft degene die heeft betaald in principe recht op terugbetaling van dat bedrag. In deze zaak is zonder rechtsgrond bijna € 5.000 van de bankrekening van de vrouw naar die van de man overgemaakt: onverschuldigd, dus terugbetalen.
Zelf slachtoffer
De begunstigde ziet dit anders: het geld is niet aan hem ten goede gekomen, het is direct doorgeboekt naar een onbekende derde, mogelijk omdat een ander beschikte over zijn gestolen pinpas. Hij ziet zichzelf als medeslachtoffer. Maar daar gaat de kantonrechter niet in mee. Van de man mocht worden verwacht dat hij zijn pinpas zorgvuldig bewaart en dat hij maatregelen neemt om te voorkomen dat zijn pincode in handen van (kwaadwillende) derden zou komen. De man stelt dat hij zijn pinpas thuis bewaarde en slechts één keer per twee weken gebruikte; daardoor zou hij niet hebben gemerkt dat de pinpas was gestolen. Een vreemde zou zijn pincode kennen omdat die eens stiekem meekeek tijdens het pinnen.
Misbruik voorkomen
De kantonrechter oordeelt echter dat de man regelmatiger had kunnen en moeten controleren of hij zijn pinpas nog in bezit had, zodat hij die zo nodig tijdig had kunnen blokkeren. Ook had hij kunnen en moeten voorkomen dat er zou worden meegekeken terwijl hij zijn pincode intoetste. Bovendien had hij een veel lagere limiet op zijn pinpas kunnen instellen, om zo het gevaar van misbruik te beperken. Dat heeft deze man allemaal niet gedaan. De gevolgen van dat nalaten kunnen niet voor rekening van de vrouw komen: de man moet bijna € 5.000 aan haar betalen.
Vordering niet ongegrond
De andere vier moeten hun bedragen ook terugbetalen. Zij zijn niet ter zitting verschenen, hebben zich niet verzet tegen de vordering van de vrouw en die vordering komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor.