Een opdrachtgever stelt een klusser niet in de gelegenheid zijn slechte werk te herstellen. Maar dat had zij in deze bijzondere omstandigheid ook niet hoeven doen, oordeelt het gerechtshof.
Een klusser krijgt de opdracht om bij iemand thuis een ‘cinewall’ (met spotjes, een televisie en elektrische open haard) te installeren. Voor dat werk betaalt de opdrachtgever hem € 900. Het werk is echter ondeugdelijk uitgevoerd, de opdrachtgever wil haar geld terug en een vergoeding van de schade die de klusser heeft aangericht. Maar de kantonrechter (rechtbank Rotterdam) oordeelt dat de klusser niet in verzuim is komen te verkeren, omdat hij geen deugdelijke gelegenheid heeft gekregen om de gebreken te herstellen. Daardoor kan de aannemingsovereenkomst niet worden ontbonden en kan de schadevergoeding niet worden toegewezen. Het staat trouwens niet vast dat de klusser bepaalde schade heeft veroorzaakt. Tegen deze uitspraak gaat de opdrachtgever in hoger beroep bij het gerechtshof Den Haag.
Aanranding
Wat wel vaststaat, is dat de klusser de cinewall niet deugdelijk heeft gemaakt, zodat herstel nodig was. De opdrachtgever had de klusser die gelegenheid moeten geven. Of dit is gebeurd kan, aldus het hof, in het midden blijven: vooral vanwege het grensoverschrijdende gedrag van de klusser tegenover de opdrachtgever (aanranding) toen hij daar werkte. Onder deze omstandigheden acht het hof het onredelijk en niet billijk dat de klusser zich beroept op het ontbreken van een ingebrekestelling. Nu ook duidelijk is dat de klusser onbekwaam is, zijn van herstelwerkzaamheden door hem geen goed resultaat te verwachten. In dat geval had de opdrachtgever geen gelegenheid hoeven te geven tot herstel.
Verzuim
Dit betekent dat de klusser wel degelijk in verzuim is geraakt. Daarom heeft de opdrachtgever de aannemingsovereenkomst terecht ontbonden en moet de klusser de aanneemsom terugbetalen. En de schadevergoeding – die niet nauwkeurig is vast te stellen en daarom door het hof wordt geschat op € 1.500.
Bewijsaanbod
Dat vindt de opdrachtgever te weinig. De kantonrechter had haar al de mogelijkheid geboden om te bewijzen dat de schade hoger was. De opdrachtgever liet twee getuigen horen: haar dochter en een andere persoon. Maar omdat die persoon niet aanwezig was toen de schadeveroorzakende gebeurtenissen zich voordeden, levert dat getuigenverhoor niets op. In hoger beroep biedt de opdrachtgever aan om dezelfde getuigen opnieuw te horen. Maar zij legt niet uit wat de getuigen meer of anders zouden kunnen verklaren dan zij al hebben gedaan. Daarom passeert het hof dit bewijsaanbod.