Een vrouw maakt bezwaar tegen een omgevingsvergunning voor het aanleggen van vier padelbanen en het verleggen van een tennisbaan op een sportpark. Haar bezwaar wordt niet-ontvankelijk verklaard omdat zij geen belanghebbende is. De voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant is het daar mee eens.
De vrouw vindt dat ze wel belanghebbende is. Haar perceel ligt nabij het sportpark waar de banen komen en ook heeft zij zicht op het sportpark. Daar komt bij dat door de verplaatsing van de tennisbaan, de hoofdingang van het sportpark – met parkeerplaats – direct tegenover haar woning komt te liggen, met de nodige gevolgen voor haar.
Belanghebbende
Alleen een belanghebbende kan bezwaar maken tegen een vergunning. Een belanghebbende is degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Volgens vaste rechtspraak zijn bewoners van percelen grenzend aan het perceel waarop het betrokken besluit ziet, belanghebbenden.
Aangrenzend
Het perceel van de vrouw grenst niet direct aan het kadastrale perceel waarop de padelbanen en de tennisbaan zijn gelegen. Er ligt een straat tussen. De ligging van het perceel van de vrouw ten opzichte van het sportpark kan ook niet worden gelijkgesteld met de ligging van direct aangrenzende percelen. De betreffende straat is namelijk een drukke verkeersweg. De vrouw kan volgens de voorzieningenrechter niet als belanghebbende worden aangemerkt puur alleen omdat haar perceel 'nabij' dat van de padelbanen en de tennisbaan is gelegen.
Enige betekenis
Volgens vaste rechtspraak is een belanghebbende iemand die rechtstreeks feitelijke gevolgen van enige betekenis ondervindt van een activiteit die een besluit toestaat. Om te bepalen of er gevolgen zijn van ‘enige betekenis’, kijkt de rechter naar de factoren ‘afstand tot, zicht op, planologische uitstraling van en milieugevolgen’. Ook de aard, intensiteit en frequentie van de feitelijke gevolgen kunnen van belang zijn.
Bomenrij
Volgens de voorzieningenrechter heeft de omgevingsvergunning op basis van die toets geen gevolgen van enige betekenis voor de vrouw. Zij heeft weliswaar zicht op het sportpark, maar niet op de vier padelbanen en de tennisbaan. Dat zicht wordt ontnomen door andere sportvelden, de atletiekbaan, de tribune van de atletiekbaan, een grote bomenrij langs de straat en groen op het sportpark zelf. Verder zal het geluid van de padelbanen door de tussenliggende bebouwing, begroeiing, sportvelden en de straat naar het oordeel van de voorzieningenrechter nauwelijks merkbaar zijn voor de vrouw.
Parkeervoorziening
De voorzieningenrechter oordeelt dat de vier padelbanen en de verplaatsing van de tennisbaan geen gevolgen van enige betekenis hebben voor de vrouw. Haar beroep is daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard. De vrouw kan de komst van de padelbanen dus niet tegenhouden. En wat betreft de hinder die de vrouw vreest vanwege de nieuwe parkeerplaats: die kan de voorzieningenrechter niet meewegen, omdat de nieuwe parkeerplaats geen onderdeel is van de omgevingsvergunning waar deze zaak om draait.