Wat moet er gebeuren met de schuld die een BV heeft, als die BV is opgeheven? Dan kan de vereffening worden heropend. Maar of een BV wel of niet meer bestaat, is niet altijd zeker.
Een man is bestuurder van een BV die een internetwinkel in kleding en modeartikelen exploiteert. Als bestuurder leent hij € 100.000 aan de BV. Over de terugbetaling daarvan is hij een procedure begonnen die hij in eerste aanleg heeft gewonnen. Tegen het vonnis van de rechtbank is de BV in hoger beroep gegaan. Die procedure loopt nog. Snel na dit vonnis zijn de activa van de BV door een derde overgenomen voor € 1.428.821. Uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel blijkt dat de BV enkele maanden later is ontbonden en opgehouden te bestaan omdat er geen bekende baten meer aanwezig zijn. Een collega-bestuurder van de BV laat de man weten dat zijn vordering onbetaald zal blijven: de vennootschap houdt zonder vereffening op te bestaan door middel van turboliquidatie.
Heropenen
In deze procedure (rechtbank Noord-Holland) verzoekt de man de vereffening van de BV te heropenen en een onafhankelijke en onpartijdige vereffenaar te benoemen die de heropende vereffening moet afwikkelen. De man vindt dat de BV op oneigenlijke gronden is overgegaan tot turboliquidatie.
Vereffening
In het Burgerlijk Wetboek staat dat, indien na het tijdstip waarop een rechtspersoon is opgehouden te bestaan nog een schuldeiser opkomt (of wanneer van het bestaan van een bate blijkt), de rechtbank op verzoek van een belanghebbende de vereffening kan heropenen en een vereffenaar kan benoemen. Dat geldt ook, zoals in deze zaak, als in het verleden geen formele vereffening heeft plaatsgevonden, omdat er ten tijde van de ontbinding geen bekende baten waren. Heropening leidt ertoe dat de rechtspersoon weer herleeft voor zover dat voor de vereffening nodig is.
Hoger beroep afwachten
Toch kan de rechtbank het verzoek van de man niet toewijzen: er is niet voldaan aan de voorwaarde dat de BV is opgehouden te bestaan. In de procedure over de schuld heeft de rechtbank (ook Noord-Holland) de BV veroordeeld tot betaling van € 100.000 aan de man. De BV heeft hiertegen tijdig hoger beroep ingesteld. Toen het bestuur besloot de BV te ontbinden liep de hoger beroepsprocedure al. In het Burgerlijk Wetboek staat dat een rechtspersoon na zijn ontbinding blijft voortbestaan voor zover dit voor de vereffening van zijn vermogen nodig is. Kortom: de BV is nog niet opgehouden te bestaan. De BV blijft in ieder geval bestaan totdat deze hoger beroepsprocedure is afgewikkeld. De BV heeft zich ook gedragen alsof zij nog bestaat door de hoger beroepsprocedure tegen de man op te starten. De rechtbank kan niet anders dan de verzoeken van de man afwijzen.