Een man koopt in 2007 een woning en neemt een hypotheek van € 285.760 bij een bank. De bank had berekend dat zij op basis van de Gedragscode Hypothecaire Financieringen 2007 maximaal € 238.516 mocht verstrekken en op basis van interne beleidsregels maximaal € 322.000. Als de man in 2009 zijn baan verliest, kan hij zijn maandlasten niet meer betalen. De bank heeft hem te veel geleend, stelt hij.
Als de bank de woning onderhands verkoopt, blijft een restschuld van € 54.000 over. De man vindt dat de bank, door de te hoge lening, haar zorgplicht heeft geschonden. Hij eist een schadevergoeding. De bank wijst dat af en stelt dat de vordering van de man is verjaard. De man verliest bij de rechtbank Amsterdam en gaat vervolgens in hoger beroep bij het gerechtshof Amsterdam.
Verjaring
De man beweert dat met de hoge financiering de norm uit de gedragscode is overschreden, dat de bank hem daarvoor had moeten waarschuwen en de lening niet had mogen geven. Het gerechtshof stelt, net als de bank, dat die vordering is verjaard. In het Burgerlijk Wetboek staat dat een rechtsvordering tot vergoeding van schade verjaart door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag waarop de benadeelde met de schade én met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden. De man stuurde in 2017 een e-mail naar de bank waarin hij klaagde over de overcreditering – acht jaar nadat hij zijn baan was kwijtgeraakt. Bij eerdere gesprekken kwam dit ook al aan de orde, zonder dat de man toen actie ondernam. In 2017 was hij daarmee duidelijk te laat, laat staan in 2023, toen hij de bank dagvaardde.
Schriftelijke verklaring
Los van de verjaring heeft de bank haar zorgplicht niet geschonden, oordeelt het hof. Volgens de man had de bank niet met hem besproken dat hij meer leende dan de gedragsnorm, wat in strijd is met meerdere wettelijke bepalingen.
Zorgplicht
Het hof erkent dat de maatschappelijke functie van banken een bijzondere zorgplicht inhoudt: banken moeten voorafgaand aan het sluiten van een hypotheekovereenkomst de consument bevragen over zijn inkomens- en vermogenspositie om zo overcreditering te voorkomen. Maar volgens het hof was de kredietverlening niet onverantwoord, ook al werd er meer krediet verstrekt dan toegestaan volgens de eigen gedragsnormen. Niet alleen het (verwachte) inkomen was bekeken, ook het krediet dat hij al op zijn naam had staan.
Niet voorzienbaar
De man had verder schriftelijk verklaard dat hij meer leende dan op basis van de gedragscode mogelijk was, dat de bank hem daarop had gewezen en hij de daaraan verbonden risico’s begreep en accepteerde. In de eerste twee jaar kon hij ook alle lasten netjes betalen, een indicatie dat de lening voor hem niet te hoog was. Toen was niet voorzienbaar dat hij zijn baan zou verliezen. Dat hij daardoor niet langer de lasten kon voldoen, betekent niet dat de bank het krediet niet had mogen verstrekken. Hij had ook eerder aangegeven dat hij bij eventueel baanverlies de hypotheeklasten op een andere manier zou kunnen voldoen. De bank heeft al met al niet gehandeld in strijd met haar zorgplicht.