DISCLAIMER

Please be aware that this is a machine translation to provide a basic understanding of our web content. It is a literal translation and certain words may not translate accurately. De Kempenaer Advocaten N.V. is not responsible for the accuracy of any translation using this service.

Table of contents

Employer suspends employee; judge orders employment.

Ons artikel van 24 februari 2017 geeft een nadere toelichting op en tips over de zgn. schorsing, op-non-actief-stelling en vrijstelling van werk. Nu de rechter zich weer eens over dit onderwerp heeft uitgelaten, is dat een mooie aanleiding om hier nog eens op in te gaan.

Op non-actiefstelling uit vrees voor disfunctioneren werkneemster gehandicaptenzorg

In de betreffende zaak werd een ontbindingsverzoek (vanwege disfunctioneren en/of een verstoorde arbeidsverhouding) van de werkgeefster door de rechter afgewezen ( zie ECLI:NL:RBNHO:2017:967). Gedurende die procedure was werkneemster vrijgesteld van het verrichten van haar werkzaamheden. Nu de arbeidsovereenkomst als gevolg van de beslissing van de rechter in stand bleef, verzocht werkneemster meerdere malen om werkhervatting. Werkgeefster liet echter weten hoger beroep in te stellen en stelde werkneemster op grond van de cao Gehandicaptenzorg op non-actief.

Artikel 2.7 van de cao Gehandicaptenzorg bepaalt:

De werkgeefster kan de werkneemster voor een periode van ten hoogste 3 weken op non-actief stellen, indien naar het oordeel van de werkgeefster de voortgang van de werkzaamheden – door welke oorzaak dan ook – ernstig wordt belemmerd. (…). Nadat een ontslagprocedure in gang is gezet, kan de werkgeefster de op non-actiefstelling telkens met een door hem te bepalen termijn verlengen, zulks tot het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst eindigt dan wel de ontslagprocedure is geëindigd.

Bezwaar van werkneemster leidt niet tot een andere beslissing, zodat werkneemster in kort geding eist om haar met onmiddellijke ingang toe te laten tot haar werkzaamheden.

Werkgeefster stelt dat werkneemster de kwaliteit van zorgverlening van de cliënten van werkgeefster niet kan garanderen. De cliënten van werkgeefster zijn gehandicapt en behoren tot een kwetsbare doelgroep. Daarbij meent werkgeefster dat het voor alle betrokkenen zeer ongemakkelijk is om samen te werken terwijl er een ontbindingsprocedure loopt als gevolg waarvan de basis voor een goede samenwerking ontbreekt.

Oordeel rechter

De rechter geeft de werkneemster gelijk: zij mag weer aan het werk. Daarbij overweegt de rechter dat

  • hoe langer het duurt voor werkneemster om terug te keren naar de werkvloer, hoe lastiger dit voor haar wordt

en

  • een op non-actiefstelling enkel mogelijk is indien vast staat dat de voortgang van de werkzaamheden ernstig wordt belemmerd door de terugkeer van werkneemster (gezien artikel 2.7 van de cao) of indien er andere zwaarwegende belangen aan de zijde van werkgeefster zijn.

De rechter is van oordeel dat de werkgeefster geen (concrete) omstandigheden heeft aangevoerd die een non-actiefstelling rechtvaardigen. Er is onvoldoende aangedragen om aan te nemen dat de voortgang van de werkzaamheden ernstig wordt belemmerd bij terugkeer van werkneemster en/of dat de geestelijke gezondheid van de cliënten van werkgeefster in gevaar is gekomen of daarvoor gevreesd moet worden. De genoemde redenen en de genoemde voorbeelden waren immers eerder al niet genoeg voor de rechter om het ontbindingsverzoek toe te wijzen.

De rechter geeft er blijk van zich te realiseren dat het ongemakkelijk is om na een ontbindingsprocedure te functioneren, maar meent dat dat primair speelt in de verhouding tussen werkneemster en werkgeefster en niet zozeer tussen werkneemster en haar collega’s.

Werkgeefster moet werkneemster daarom op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag, met een maximum van € 25.000,- te werk stellen.

Tips

Ga niet te lichtvaardig om met het opleggen van dit soort maatregelen. De drempel blijkt immers hoog. In de hierboven besproken zaak was het onvoldoende disfunctioneren geen reden voor de op non-actiefstelling omdat de rechter al eerder had geoordeeld dat dat geen reden was voor het beëindigen van het dienstverband. Ook de verstoorde arbeidsverhouding werd niet aanwezig geacht.

Mogelijk was er een andere uitkomst geweest indien na constructieve gesprekken tussen werkneemster en haar collega’s was gebleken dat de samenwerking werkelijk onmogelijk was. Ook had de werkgeefster haar tijdelijk andere werkzaamheden kunnen aanbieden. Lees verder onze eerdere tips over dit onderwerp.

Facebook
Twitter
LinkedIn
Print

We adviseren u graag!

Neem gerust contact op met onze arbeidsrechtadvocaten.
Bel 026 – 35 22 888 of stuur een bericht.

Mail
The specialist(s):

mr. C.M. (Claudine) Hermesdorf...

Lawyer - Partner

SHARE

Facebook
Pinterest
Twitter
LinkedIn