DISCLAIMER

Please be aware that this is a machine translation to provide a basic understanding of our web content. It is a literal translation and certain words may not translate accurately. De Kempenaer Advocaten N.V. is not responsible for the accuracy of any translation using this service.

Table of contents

Rijbewijs is terecht ongeldig verklaard

Krijg je de maatregel van een onderzoek naar de rijvaardigheid opgelegd? Dan ben je verplicht daaraan mee te werken. Doe je dat niet, dan verklaart het CBR het rijbewijs ongeldig.

Dat merkte een man die al decennialang zijn rijbewijs had. Nadat de korpschef bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) een melding had gemaakt van het vermoeden dat deze man niet meer over het vereiste rijbewijs beschikte om in een personenauto te rijden, legde het CBR hem een rijvaardigheidsonderzoek op. Hiervoor is hij twee keer opgeroepen. Na de eerste oproep bellen zijn dochters en gemachtigde met het CBR om te laten weten dat de man coronaklachten heeft, waardoor hij niet kan komen. De afspraak is toen verzet, maar ook bij de tweede afspraak komt de man niet opdagen. Omdat hij geen medewerking verleent aan het onderzoek, verklaart het CBR zijn rijbewijs ongeldig.

Terecht ongeldig verklaard

De man gaat hiertegen in bezwaar, maar het CBR handhaaft het besluit. Ook het beroep dat de man daarna instelt wordt ongegrond verklaard. Volgens de rechtbank heeft de man niet voldoende kunnen aantonen dat hij door medische klachten niet naar het onderzoek kon komen. Zijn redenering dat hij beide keren dezelfde klachten had en daardoor niet begrijpt waarom het CBR de eerste afspraak wel maar de tweede niet wilde verzetten, kan de rechtbank niet volgen. Dat pas tijdens de zitting is aangevoerd dat de man ook de tweede keer coronaklachten had, maakt het er volgens de rechtbank ook niet aannemelijker op, nu dit verder ook niet is onderbouwd. Een geldige reden voor het niet komen opdagen had hij dan ook niet, aldus de rechtbank. Het CBR heeft het rijbewijs daarom terecht ongeldig verklaard.

Gezondheidsproblemen

De man laat het er niet bij zitten en gaat in hoger beroep. De rechtbank heeft ten onrechte geoordeeld dat hij geen geldige reden had om niet naar het tweede rijvaardigheidsonderzoek te komen, zo stelt hij. Ook voor die afspraak zou hij telefonisch hebben laten weten dat hij met coronaklachten kampte. Bewijzen dat hij ook toen corona had kan hij echter niet en daarom doet hij een beroep op bewijsnood. Ook heeft hij veel last van stress en hij slaapt slecht, waardoor hij zich niet goed kan concentreren op het rijvaardigheidsonderzoek. Daarnaast heeft hij een verhoogde bloeddruk en is bij hem Diabetes type 2 geconstateerd. De man is nog steeds bereid om het rijvaardigheidsonderzoek af te leggen. Het CBR had er ook voor kunnen kiezen hem hiervoor nog een derde keer uit te nodigen, vindt hij. Dit lag ook voor de hand, nu hij al sinds 1987 zijn rijbewijs heeft. De rechtbank heeft dat niet onderkend, vindt hij.

Vereiste medewerking

Uit de Wegenverkeerswet volgt dat degene aan wie de maatregel van een onderzoek naar de rijvaardigheid is opgelegd, is verplicht daaraan mee te werken, zo stelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in hoger beroep. Wordt deze medewerking niet verleend, dan verklaart het CBR het rijbewijs ongeldig. Het niet of niet binnen de door het CBR gestelde termijn meewerken aan het opgelegde onderzoek zonder dat daarvoor een geldige reden van verhindering is opgegeven, wordt aangemerkt als het niet verlenen van de vereiste medewerking.

Herhaling

De door de man in hoger beroep aangevoerde gronden zijn zo goed als een herhaling van wat hij in de eerdere procedure heeft aangevoerd. Op die gronden is de rechtbank gemotiveerd ingegaan. De man heeft geen redenen aangevoerd waarom deze gemotiveerde beoordeling onjuist of onvolledig zou zijn. De Afdeling kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank en in de overwegingen waarop dat oordeel is gebaseerd. Het beroep van de man op bewijsnood maakt dit niet anders. Nu hij bovendien verschillende verklaringen heeft afgelegd over de reden waarom hij niet is verschenen bij het tweede onderzoek heeft de rechtbank terecht niet aannemelijk geacht dat hij toen niet in staat was om aan het onderzoek deel te nemen. Ook het hoger beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

ECLI:NL:RVS:2023:297

Bron:Raad van State| jurisprudentie| ECLI:NL:RVS:2023:297 202204687/1/A2| 24-01-2023
Facebook
Twitter
LinkedIn
Print

Want to know more?

Call 026 – 35 22 888 or send a message.

Mail
The specialist(s):

SHARE

Facebook
Pinterest
Twitter
LinkedIn